5.1.1 Balans per 31 december 2021
(na resultaatbestemming)
| Ref. | 31-dec-21 | 31-dec-20 | ||
|---|---|---|---|---|
| € | € | |||
| ACTIVA | ||||
| Vaste activa | ||||
| Materiële vaste activa | 1 | 71.745.819 | 71.993.161 | |
| Totaal vaste activa | 71.745.819 | 71.993.161 | ||
| Vlottende activa | ||||
| Vorderingen uit hoofde van financieringstekort | 2 | 9.978.717 | 6.739.444 | |
| Debiteuren en overige vorderingen | 3 | 10.411.260 | 15.113.854 | |
| Liquide middelen | 4 | 85.878.082 | 76.452.075 | |
| Totaal vlottende activa | 106.268.059 | 98.305.373 | ||
| Totaal activa | 178.013.878 | 170.298.534 | ||
| € | € | |||
|---|---|---|---|---|
| PASSIVA | ||||
| Eigen vermogen | 5 | |||
| Kapitaal | 66.741 | 66.741 | ||
| Bestemmingsreserves | 9.639.734 | 9.639.734 | ||
| Bestemmingsfondsen | 112.356.018 | 108.479.705 | ||
| Algemene en overige reserves | 917.135 | 923.440 | ||
| Totaal eigen vermogen | 122.979.628 | 119.109.620 | ||
| Voorzieningen | 6 | 5.974.463 | 6.202.069 | |
| Langlopende schulden | 7 | 2.875.468 | 3.343.700 | |
| Kortlopende schulden (ten hoogste 1 jaar) | ||||
| Schulden uit hoofde van financieringsoverschot | 2 | 0 | 0 | |
| Overige kortlopende schulden | 8 | 46.184.319 | 41.643.145 | |
| Totaal kortlopende schulden (ten hoogste 1 jaar) | 46.184.319 | 41.643.145 | ||
| Totaal passiva | 178.013.878 | 170.298.534 | ||
5.1.2 Resultatenrekening over 2021
| Ref. | 2021 | 2020 | ||
|---|---|---|---|---|
| € | € | |||
| BEDRIJFSOPBRENGSTEN: | ||||
| Opbrengsten zorgprestaties (en maatschappelijke ondersteuning) | 10 | 249.255.360 | 239.488.132 | |
| Subsidies (exclusief Wmo en Jeugdwet) | 11 | 5.535.549 | 9.678.385 | |
| Overige bedrijfsopbrengsten | 12 | 3.819.931 | 2.723.474 | |
| Som der bedrijfsopbrengsten | 258.610.840 | 251.889.991 | ||
| BEDRIJFSLASTEN: | ||||
| Personeelskosten | 13 | 179.629.154 | 169.088.705 | |
| Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa | 14 | 8.406.094 | 8.415.863 | |
| Overige bedrijfskosten | 15 | 66.382.006 | 69.362.417 | |
| Som der bedrijfslasten | 254.417.254 | 246.866.985 | ||
| BEDRIJFSRESULTAAT | 4.193.586 | 5.023.006 | ||
| Financiële baten en lasten | 16 | -323.578 | -312.601 | |
| RESULTAAT BOEKJAAR | 3.870.008 | 4.710.405 | ||
| RESULTAATBESTEMMING | ||||
| Het resultaat is als volgt verdeeld: | 2021 | 2020 | ||
| € | € | |||
| Toevoeging/(onttrekking): | ||||
| Reserve aanvaadbare kosten Wlz | 5.865.949 | 4.184.645 | ||
| Reserve Wmo | -1.462.795 | 181.058 | ||
| Reserve Jeugdwet | 895.978 | 365.712 | ||
| Reserve overige financiering | -1.422.819 | -9.267 | ||
| Algemene reserves | -6.305 | -11.743 | ||
| 3.870.008 | 4.710.405 | |||
5.1.3 Kasstroomoverzicht 2021
| Ref. | 2021 | 2020 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|
| € | € | € | € | |||
| Kasstroom uit operationele activiteiten | ||||||
| Bedrijfsresultaat | 4.193.586 | 5.023.006 | ||||
| Aanpassingen voor: | ||||||
| - afschrijvingen en overige waardeverminderingen | 14, 15 | 8.406.095 | 9.200.620 | |||
| - mutaties voorzieningen | 6 | -227.606 | -819.975 | |||
| - boekresultaten afstoting vaste activa | 661.220 | 160.980 | ||||
| 8.839.709 | 8.541.625 | |||||
| Veranderingen in vlottende middelen: | ||||||
| - voorraden | 0 | 123.088 | ||||
| - vorderingen | 3 | 4.710.178 | 2.884.974 | |||
| - vorderingen/schulden uit hoofde van financieringstekort respectievelijk -overschot | 2 | -3.239.272 | -1.106.927 | |||
| - kortlopende schulden (excl. schulden aan banken) | 8 | 4.921.216 | 8.260.363 | |||
| 6.392.122 | 10.161.498 | |||||
| Kasstroom uit bedrijfsoperaties | 19.425.417 | 23.726.129 | ||||
| Ontvangen interest | 16 | -5.085 | -35.243 | |||
| Betaalde interest | 16 | -254.810 | -335.700 | |||
| -259.895 | -370.943 | |||||
| Totaal kasstroom uit operationele activiteiten | 19.165.522 | 23.355.186 | ||||
| Kasstroom uit investeringsactiviteiten | ||||||
| Investeringen materiële vaste activa | 1 | -9.271.284 | -8.515.491 | |||
| Desinvesteringen materiële vaste activa | 1 | 0 | 0 | |||
| Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten | -9.271.284 | -8.515.491 | ||||
| Kasstroom uit financieringsactiviteiten | ||||||
| Nieuw opgenomen leningen | 7 | 0 | 0 | |||
| Aflossing langlopende schulden | 7 | -468.231 | -3.234.898 | |||
| Kortlopend bankkrediet | 0 | 0 | ||||
| Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten | -468.231 | -3.234.898 | ||||
| Mutatie geldmiddelen | 9.426.007 | 11.604.797 | ||||
| Stand geldmiddelen per 1 januari | 4 | 76.452.075 | 64.847.279 | |||
| Stand geldmiddelen per 31 december | 4 | 85.878.082 | 76.452.075 | |||
| Mutatie geldmiddelen | 9.426.007 | 11.604.797 | ||||
5.1.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
5.1.4.1 Algemeen
Algemene gegevens
Stichting Cosis is statutair gevestigd te Assen en feitelijk te Assen, Lauwers 17, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 04082725.
De belangrijkste activiteiten zijn het verbinden van zorginstellingen, het waarborgen van de continuïteit van zorg en het creëren van scholing- en loopbaanmogelijkheden voor instellingen en haar medewerkers die zorg verlenen aan mensen met een verstandelijke beperking en aan mensen die aangewezen zijn op de geestelijke gezondheidzorg.
Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2021, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2021.
Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Regeling verslaggeving WTZi, de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving RJ 655 en titel 9 BW2 en de bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT).
Continuïteitsveronderstelling
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Impact COVID-19
Begin 2020 is Stichting Cosis geconfronteerd met de mondiale uitbraak van COVID-19. De genomen maatregelen rondom COVID-19 leidden tot extra kosten, zowel met betrekking tot de inzet van personeel als overige kosten zoals noodzakelijk gebruik van beschermingsmiddelen. Tegelijk is er op meerdere fronten risico van mogelijke omzetderving wat voornamelijk toeziet op de extramurale zorg. Net als het jaar 2020, heeft 2021 ook voor een groot deel in het teken gestaan van de uitdagingen die deze pandemie met zich mee brengt en hoe Cosis deze het hoofd kan bieden. Voorbeelden van maatregelen die getroffen zijn is het meer flexibel inzetten van personeel over de verschillende locaties om uitval op te vangen, inrichten van een COVID-19 locatie voor getroffen cliënten, beschermingsmaatregelen voor zowel cliënten als personeel en het overgaan voor extramurale zorglevering naar videoconsults. De financiële effecten van de Coronacrisis op de financiële positie van zorginstellingen zijn voor 2021 voor het grootste deel geneutraliseerd. Voor geheel 2021 was sprake van een beleidsregel Wlz waarin financiële compensatie voor zowel omzetderving als meerkosten als gevolg van Covid-19 geregeld was. Voor het sociaal domein was in 2021 sprake van een landelijke regeling voor de vergoeding van meerkosten als gevolg van Covid-19.
De volgende opbrengststromen zijn per 31 december 2021 verwerkt in de jaarrekening 2021 en per financiering gepresenteerd onder de opbrengsten zorgprestaties:
- vergoeding omzetderving totaal € 3,0 miljoen, volledig toe te rekenen aan de Wlz;
- vergoeding meerkosten totaal € 1,0 miljoen, eveneens volledig toe te rekenen aan de Wlz.
Voor de Wmo en de Jeugdwet konden de meerkosten volledig worden verrekend met de minderkosten.
Voor de Wlz geldt dat er overeenstemming is met beide zorgkantoren over de hoogte van de vergoedingen. Voor het sociaal domein is met de meeste gemeentes overeenstemming over de hoogte. De impact van de afronding van de afstemming zal naar verwachting minimaal zijn.
Voor 2022 is voor de Wlz opnieuw sprake van een aanvullende beleidsregel voor de vergoeding van meerkosten, de uitwerking is echter enigszins versoberd ten opzichte van 2021. Er is geen sprake meer van vergoeding van de doorlopende kosten in 2022. Voor het sociaal domein is ook opnieuw sprake van een landelijke regeling voor de vergoeding van meerkosten.
In combinatie met de huidige gezonde financiële balanspositie, de huidige beschikbare liquiditeit van Stichting Cosis, de compensatieregelingen voor 2022 en de inzichten vanuit 2021 stelt de Raad van Bestuur vast dat deze pandemie geen materieel risico vormt voor de continuïteit van Stichting Cosis.
Vergelijking met voorgaand jaar
De grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar, met uitzondering van het volgende:
- In de vergelijkende cijfers van 2020 zijn de uitbetaalde zorgbonus aan derden in het resultaat opgenomen conform de verantwoording van de zorgbonus in 2021. De lasten zijn verantwoord onder personeelskosten en de baten voor het zelfde bedrag in de post subsidies.
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat de Raad van Bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.
Verbonden rechtspersonen
Als verbonden partij worden alle rechtspersonen aangemerkt waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen, statutaire leden Raad van Bestuur en andere sleutelfiguren in het management, worden aangemerkt als verbonden partij.
Transacties van betekenis met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Hiervan wordt toegelicht de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht.
Grondslagen WNT
Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft Stichting Cosis zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd.
Leasing (Operational lease)
Bij Stichting Cosis kunnen er leasecontracten bestaan waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de stichting ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Leasebetalingen worden, rekening houdend met ontvangen vergoedingen van de lessor, op lineaire basis verwerkt in de winst-en-verliesrekening over de looptijd van het contract.
5.1.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva
Activa en passiva
De algemene grondslag voor de waardering van de activa en passiva is de verkrijgingsprijs- of de vervaardigingsprijs. Voor zover niet anders vermeld, worden activa en passiva opgenomen voor de verkrijgingsprijs.
Toelichtingen op posten in de balans, resultatenrekening en kasstroomoverzicht zijn in de jaarrekening genummerd.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar Stichting Cosis zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans, als een transactie met betrekking tot het actief of de verplichting niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting.
Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen als een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Verder wordt een actief of een verplichting niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Materiële vaste activa
Bedrijfsgebouwen en terreinen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of vervaardigingsprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Er wordt rekening gehouden met de bijzondere waardeverminderingen die op balansdatum worden verwacht. Voor de vaststelling of voor een materieel vast actief sprake is van een bijzondere waardevermindering wordt verwezen naar betreffende paragraaf.
Overige vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten of vervaardigingsprijs onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de verwachte toekomstige gebruiksduur.
De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd:
• Bedrijfsgebouwen : 0 - 20 %.
• Machines en installaties : 5 -12,50 %.
• Andere vaste bedrijfsmiddelen : 10 - 20 %.
Stichting Cosis beschikt niet over materiële vaste activa waarvan zij krachtens een financiële leaseovereenkomst de economische eigendom heeft.
Voor zover subsidies of daaraan gelijk te stellen vergoedingen zijn ontvangen als eenmalige bijdrage in de afschrijvingskosten, zijn deze in mindering gebracht op de investeringen.
Groot onderhoud:
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd als zij de gebruiksduur van het object verlengen en/of leiden tot toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot het object. Periodiek groot onderhoud wordt volgens de componentenbenadering geactiveerd. Hierbij worden de totale uitgaven toegewezen aan de samenstellende delen.
Vaste activa - bijzondere waardeverminderingen
Vaste activa met een lange levensduur worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief of kasstroom genererende eenheid te vergelijken met de bedrijfswaarde zijnde de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief of kasstroom genererende eenheid naar verwachting zal genereren.
Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
Indien wordt vastgesteld dat een bijzondere waardevermindering die in het verleden verantwoord is, niet meer bestaat of is afgenomen, dan wordt de toegenomen boekwaarde van de desbetreffende activa niet hoger gesteld dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien geen bijzondere waardevermindering voor het actief zou zijn verantwoord.
Per 31 december 2020 zijn de uitgangspunten van de bepaling van de bedrijfswaarde heroverwogen. De bedrijfswaarde wordt berekend op het niveau van de verschillende Kasstroomgenererende eenheden (KGE). Een KGE is de kleinst identificeerbare groep van activa die bij voortgezet gebruik kasstromen genereert en die in hoge mate onafhankelijk is van de inkomsten van andere activa of groepen van activa (RJ 121.0). De realiseerbare waarde van een individueel actief kan niet worden bepaald al het niet mogelijk is een goede inschatting te maken van de bedrijfswaarde van het actief of als het individuele actief niet zelf kasstromen genereert die onafhankelijk zijn van de kasstromen van andere activa.
Er zijn geen aanwijzingen dat de bedrijfswaarden zijn gewijzigd. Om deze reden heeft er voor de jaarrekening 2021 geen herberekening plaatsgevonden en is de verantwoorde cumulatieve waardevermindering onverminderd van toepassing. De cumulatieve bijzondere waardevermindering bedraagt per 31 december 2021 € 7,4 miljoen, verdeeld over de segmenten KJG voor € 0,8 miljoen en wonen € 6,6 miljoen.
Aardbevingen
Vastgoedeigenaren in de Provincie Groningen, in het bijzonder Noordoost-Groningen en in gedeelten van de stad Groningen, worden geconfronteerd met schade en versterkingsopgaven aan het vastgoed als gevolg van (het risico op) aardbevingen door de gaswinning door de NAM.
Stichting Cosis heeft vastgoed in het benoemde risicogebied waar aardbevingen optreden. Deze risicogebieden zijn de gemeenten Delfzijl, Appingedam, Loppersum, Winsum, Bedum, Eemsmond en Midden-Groningen. In de gemeenten Appingedam, Midden-Groningen en Eemsmond heeft Cosis eigendomspanden.
In deze risicogebieden is schade aan vastgoed waarneembaar en zijn versterkingswerkzaamheden aan het vastgoed waarschijnlijk. Een stuurgroep die bestaat uit zorgorganisaties, Groninger gemeenten, Provincie, zorgvastgoed, zorgverzekeraar Menzis en ministerie van VWS, heeft een gezamenlijke visie ontwikkeld, welke is vastgelegd in de rapportage “(Beving)bestendige zorg in Groningen, Toekomstperspectief en versterken’ van 8 oktober 2018. Deze visie geeft aan op welke wijze de komende periode voldoende kwalitatief goede zorg in de aardbevingsregio van Groningen beschikbaar kan blijven.
Op 11 maart 2019 is het Groninger Zorgakkoord afgesloten tussen het ministerie van VWS, het ministerie van BZK, gemeenten, zorgaanbieders, woningcorporaties, zorgkantoor Menzis, Menzis verzekeraar, de provincie Groningen en het Ministerie van EZK. Doel van het convenant is nieuwbouw te realiseren voor een deel van het vastgoed. Voor de realisatie van deze nieuwbouw zijn extra financiële middelen beschikbaar gesteld. In het convenant zijn 3 locaties van Stichting Cosis opgenomen.
Het ministerie van EZK is en blijft verantwoordelijk voor de versterking van de overige panden. NCG voert deze werkzaamheden uit. In verband met beperkt beschikbare capaciteit moet een volgorde worden bepaald waarin de panden worden versterkt. Voor Cosis betreft het 6 panden in de aardbevingsregio. Deze locaties worden allen gehuurd van woningcorporaties.
In 2020 is de subsidieregeling door het ministerie van VWS gepubliceerd. Deze subsidieregeling heeft betrekking op compensatie van waardeverliezen door het afstoten van bestaande panden en een vergoeding voor aardbevingsbestendig bouwen voor nieuwbouw.
Op basis van de subsidieregeling en de voorwaarden hieraan heeft Cosis in 2020 besloten de drie eigendomspanden te verkopen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Op basis van dit besluit is voor één van de drie panden een boekverlies van € 0,8 miljoen verwerkt in het resultaat 2020 op basis van de verwachte opbrengstwaarde.
Nadere beoordeling zal nog plaatsvinden of alle aangeboden panden binnen de subsidieregeling verkocht zullen worden, wel is zeker dat het pand waarvan het boekverlies geboekt is verkocht zal worden binnen deze subsidieregeling. Bestemming of nieuwe locaties zijn moeilijk te realiseren in dit gebied, vandaar dat deze verkopen niet volledig gegarandeerd kunnen worden. Op het moment dat een verkoop definitief wel of niet doorgaat zal dit worden verwerkt in het resultaat.
De subsidie voor compensatie van waardeverliezen kan pas worden aangevraagd op het moment dat het definitief ontwerp van de vervangende nieuwbouw is goedgekeurd door de toetsgroep, ingericht vanuit het Groninger Zorgakkoord. Deze subsidieopbrengst wordt verantwoord op het moment dat
deze waarschijnlijk is.
Financiële instrumenten
Er wordt geen gebruikt gemaakt van afgeleide financiële instrumenten (aandelen, opties etc.). Waaronder ook risico volle producten zoals derivaten of hefboomproducten vallen.
Verstrekte leningen en overige vorderingen
Verstrekte leningen en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen.
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen
Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
Vorderingen
De eerste waardering van vorderingen is tegen reële waarde van de tegenprestatie. De vervolgwaardering van vorderingen is tegen geamortiseerde kostprijs (waarde). Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid. De verwachte oninbaarheid is per individuele vordering bepaald.
Liquide middelen
Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en een deposito met een looptijd van 36 maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Voorzieningen (algemeen)
Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichting en verliezen af te wikkelen. De gehanteerde disconteringsvoet is 1,5% (voorgaand jaar 1,5%).
Wanneer verplichtingen naar verwachting door een derde zullen worden vergoed, wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen indien het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting. De rentemutatie van voorzieningen gewaardeerd tegen contante waarde is verantwoord als dotatie aan de voorziening.
Per individuele voorziening volgt hieronder een toelichting van de grondslagen voor waardering.
Voorziening levensfasebudget
De voorziening persoonlijk budget levensfase (PBL) betreft een voorziening uit hoofde van een CAO verplichting in het kader van de overgangsregeling 45+. Het persoonlijk budget levensfase kwalificeert als een beloning met opbouw van rechten. De voorziening betreft de contante waarde van de in de toekomst (eenmalig) uit te keren PBL-uren. De berekening is gebaseerd op de Cao-bepalingen (GHZ en GGZ 2019-2021), leeftijd en resterende dienstjaren tot het bereiken van de 55-jarige leeftijd of pensioenleeftijd.
Voorziening jubileumverplichtingen
De jubileumvoorziening betreft een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. De voorziening betreft de contante waarde van de in de toekomst uit te keren jubileumuitkeringen. De berekening is gebaseerd op gedane toezeggingen, verwachte salarisstijgingen, blijfkans en leeftijd.
Voorziening langdurig zieken
Stichting Cosis is voor de ziektewet eigen risicodrager en is in dit kader verplicht om gedurende twee jaren het salaris van een zieke medewerker door te betalen. Voor op balansdatum langdurig zieke medewerkers is een voorziening gevormd voor deze doorbetalingsverplichting op basis van contante waarde.
Voorziening generatiepact
In 2017 heeft Stichting Cosis een generatiepact gesloten met de vakbonden. Het generatiepact houdt in dat medewerkers die maximaal vijf jaar voor hun pensioen zitten, minder uren werken en hiervoor gecompenseerd worden. De voorziening generatiepact is gevormd voor de loondoorbetalingsverplichting en pensioenaanvulling voor het deel van het dienstverband dat medewerkers niet meer werken. De voorziening is gebaseerd op de contante waarde van de verplichtingen.
Langlopende schulden
Onder de langlopende schulden worden schulden opgenomen met een resterende looptijd van meer dan één jaar. De kortlopende schulden hebben een verwachte looptijd van maximaal één jaar. De schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs (nominale waarde), zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt op basis van de effectieve rente gedurende de geschatte looptijd van de langlopende schulden in de winst-en-verliesrekening als interestlast verwerkt.
De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.
Kortlopende schulden
Kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Kortlopende schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Dit is meestal de nominale waarde.
5.1.4.3 Grondslagen van resultaatbepaling
Algemeen
Het resultaat wordt bepaald als het verschil tussen de baten en de lasten over het verslagjaar, met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen.
Baten worden in de winst- en verliesrekening opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verlichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Baten worden verantwoord in het jaar waarin de baten zijn gerealiseerd. Lasten worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn. De overige baten en lasten worden toegerekend aan de verslagperiode waarop deze betrekking hebben.
Baten (waaronder nagekomen budgetaanpassingen) en lasten uit voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden aan dit boekjaar toegerekend.
Opbrengsten
Opbrengsten uit het verlenen van diensten worden in de winst-en-verliesrekening verwerkt wanneer het bedrag van de opbrengsten op betrouwbare wijze kan worden bepaald, de inning van de te ontvangen vergoeding waarschijnlijk is, de mate waarin de dienstverlening op balansdatum is verricht betrouwbaar kan worden bepaald en de reeds gemaakte kosten en de kosten die (mogelijk) nog moeten worden gemaakt om de dienstverlening te voltooien op betrouwbare wijze kunnen worden bepaald.
Indien het resultaat van een bepaalde opdracht tot dienstverlening niet op betrouwbare wijze kan worden bepaald, worden de opbrengsten verwerkt tot het bedrag van de kosten van de dienstverlening die worden gedekt door de opbrengsten.
De met de opbrengsten samenhangende lasten worden toegerekend aan de periode waarin de baten zijn verantwoord.
Opbrengsten Sociaal domein
Bij het bepalen van de Wmo-omzet en Jeugdwet-omzet heeft Stichting Cosis de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling gevolgd zoals hiervoor opgenomen. Met ingang van 2015 is als gevolg van de transitie een deel van de toenmalige AWBZ en ZVW zorg overgeheveld van de zorgkantoren respectievelijk de zorgverzekeraars naar de gemeenten (‘decentralisatie’).
Personele kosten
Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de resultatenrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers respectievelijk de belastingautoriteit.
Pensioenen
Stichting Cosis heeft voor haar werknemers een toegezegde pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd bij Stichting Cosis. De verplichtingen, die voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn. Stichting Cosis betaalt hiervoor premies waarvan de helft door de werkgever wordt betaald en de helft door de werknemer. De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Per 1 januari 2015 gelden nieuwe regels voor pensioenfondsen. Daarbij behoort ook een nieuwe berekening van de dekkingsgraad. De 'nieuwe' dekkingsgraad is het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden. Door een gemiddelde te gebruiken, zal de dekkingsgraad nu minder sterk schommelen. In maart 2022 bedroeg de actuele dekkingsgraad 110,2%. Het vereiste niveau van de dekkingsgraad is 124,4%. Het pensioenfonds verwacht volgens het herstelplan binnen 10 jaar hieraan te kunnen voldoen en voorziet geen noodzaak voor de aangesloten instellingen om extra stortingen te verrichten of om bijzondere premieverhogingen door te voeren. Stichting Cosis heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. Stichting Cosis heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.
De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen.
Afschrijvingen op materiële vaste activa
Materiële vaste activa worden vanaf het moment van gereedheid voor ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen en vastgoedbeleggingen wordt niet afgeschreven.
Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast.
Financiële baten en lasten
De financiële baten en lasten betreffen van derden ontvangen (te ontvangen) en aan derden betaalde (te betalen) interest.
Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen.
Overheidssubsidies
Overheidssubsidies worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruit ontvangen baten zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat de stichting zal voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden.
Subsidies ter compensatie van door de stichting gemaakte kosten worden systematisch als opbrengsten in de winst-en-verliesrekening opgenomen in dezelfde periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Subsidies ter compensatie van de stichting voor de kosten van een actief worden systematisch in de winst-en-verliesrekening opgenomen gedurende de gebruiksduur van het actief. Een krediet afgesloten tegen een lagere rente dan de marktrente, wordt als schuld in de balans opgenomen waarbij waardering plaatsvindt zoals opgenomen onder Financiële instrumenten. Het verschil tussen het hogere ontvangen bedrag van het krediet en de boekwaarde bij eerste verwerking betreft het voordeel als gevolg van de lagere rente. Dit voordeel wordt verwerkt als overheidssubsidie.
5.1.4.4 Grondslagen van segmentering
In de jaarrekening wordt zoals aanbevolen in de Richtlijn 655 Zorginstellingen een segmentatie van de resultatenrekening gemaakt in de volgende segmenten: Wlz, Wmo, Jeugdwet en overig.
De verdeling van de resultatenrekening 2021 inclusief vergelijkende cijfers over 2020 per segment is gemaakt op basis van de volgende uitgangspunten:
- Directe kostenplaatsen: de kosten zijn op kostenplaatsniveau naar rato van opbrengsten per segment verdeeld.(salariskosten, overige bedrijfskosten, afschrijvingslasten en financiële baten en -lasten).
- Inzet behandelaren: de kosten zijn per vakgroep verdeeld naar de segmenten Wlz en Jeugdwet.
- Decentrale overhead: de kosten zijn op clusterniveau naar rato van opbrengsten per segment verdeeld.
- Centrale overhead: de kosten zijn op basis van verschillende verdeelsleutels, op basis van ingeschatte tijdsbesteding / aantal fte / etc. verdeeld.
5.1.4.5 Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen, met uitzondering van deposito’s met een looptijd langer dan drie maanden. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
5.1.4.6 Financiële instrumenten en risicobeheersing
Marktrisico
Er is geen sprake van valutarisico aangezien Stichting Cosis enkel werkzaam is binnen Nederland. Er is tevens geen sprake van een prijsrisico.
De Stichting loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en rentedragende langlopende en kortlopende schulden (waaronder schulden aan kredietinstellingen). Voor vorderingen en schulden met variabele renteafspraken loopt Stichting risico ten aanzien van toekomstige kasstromen; met betrekking tot vastrentende vorderingen en schulden loopt Stichting risico’s over de reële waarde als gevolg van wijzigingen in de marktrente.
Met betrekking tot de vorderingen worden geen financiële derivaten met betrekking tot afdekking van het renterisico gecontracteerd.
Kredietrisico
Stichting Cosis loopt kredietrisico over debiteuren en overige vorderingen en liquide middelen. De vorderingen bestaan voor een belangrijk deel uit vorderingen op gemeenten en zorgverzekeraars en zijn gerelateerd aan de bekostiging van de zorgactiviteiten van Stichting Cosis. Vanuit het treasurybeleid wordt alleen gefinancierd via instellingen met minimaal een Single A rating. Gezien de aard van de post zitten hier geen kredietrisico's aan.
Liquiditeitsrisico
De stichting bewaakt de liquiditeitspositie. Het management ziet er op toe dat steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen van de stichting te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft, zodat de stichting steeds binnen de gestelde lening convenanten kan blijven voldoen.
5.1.4.7 Grondslagen voor gebeurtenissen na balansdatum
Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening.
Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening.
5.1.4.8 Waarderingsgrondslagen WNT
Voor de uitvoering van de Wet normering topinkomens (WNT) heeft de instelling zich gehouden aan de wet- en regelgeving inzake de WNT, waaronder de instellingsspecifieke (sectorale) regels.
5.1.5 Toelichting op de balans per 31 december 2021
ACTIVA
1. Materiële vaste activa
| De specificatie is als volgt: | 31-dec-21 | 31-dec-20 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Bedrijfsgebouwen en terreinen | 37.518.203 | 38.219.496 | |
| Machines en installaties | 14.114.877 | 12.684.887 | |
| Andere vaste bedrijfsmiddelen, technische en administratieve uitrusting | 16.278.980 | 16.064.230 | |
| Materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa | 3.833.759 | 5.024.548 | |
| Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa | 0 | 0 | |
| Totaal materiële vaste activa | 71.745.819 | 71.993.161 | |
| Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: | 2021 | 2020 | |
| € | € | ||
| Boekwaarde per 1 januari | 71.993.161 | 71.996.069 | |
| Bij: investeringen | 8.819.973 | 9.358.692 | |
| Bij: herwaarderingen | 0 | 0 | |
| Af: afschrijvingen | 8.406.095 | 8.415.865 | |
| Af: bijzondere waardeverminderingen | 0 | 784.755 | |
| Bij: terugname bijzondere waardeverminderingen | 0 | 0 | |
| Af: terugname geheel afgeschreven activa | 0 | 0 | |
| Af: desinvesteringen | 661.220 | 160.980 | |
| Boekwaarde per 31 december | 71.745.819 | 71.993.161 |
Toelichting:
Voor een nadere specificatie van het verloop van de materiële vaste activa per activagroep wordt verwezen naar het mutatieoverzicht onder 5.1.6.
Niet alle vaste activa zijn als zekerheid gesteld voor de langlopende schulden. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting van de langlopende leningen, bijlage 5.1.7.
2. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en schulden uit hoofde van financieringsoverschot AWBZ / WLZ
| t/m 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | totaal | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| € | € | € | € | € | |||||
| Saldo per 1 januari | 0 | 0 | 6.739.444 | 0 | 6.739.444 | ||||
| Financieringsverschil boekjaar | 0 | 0 | 0 | 9.978.717 | 9.978.717 | ||||
| Correcties voorgaande jaren | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||||
| Betalingen/ontvangsten | 0 | 0 | -6.739.444 | 0 | -6.739.444 | ||||
| Subtotaal mutatie boekjaar | 0 | 0 | -6.739.444 | 9.978.717 | 3.239.272 | ||||
| Saldo per 31 december | 0 | 0 | 0 | 9.978.717 | 9.978.717 | ||||
| Stadium van vaststelling (per erkenning): | |||||||||
| VG Drenthe 300-1419 | c | c | c | a | |||||
| VG Groningen 300-0300 | c | c | c | a |
a= interne berekening
b= overeenstemming met zorgverzekeraars
c= definitieve vaststelling NZa
| 31-dec-21 | 31-dec-20 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| € | € | ||||||||
| Waarvan gepresenteerd als: | |||||||||
| - vorderingen uit hoofde van financieringstekort | 9.978.717 | 6.739.444 | |||||||
| - schulden uit hoofde van financieringsoverschot | 0 | 0 | |||||||
| 9.978.717 | 6.739.444 |
| 31-dec-21 | 31-dec-20 | ||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Specificatie financieringsverschil in het boekjaar | € | € | |||||||
| Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Wlz-zorg (exclusief subsidies) | 180.441.441 | 158.745.695 | |||||||
| Af: vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget | 170.462.724 | 152.006.251 | |||||||
| Totaal financieringsverschil | 9.978.717 | 6.739.444 |
3. Debiteuren en overige vorderingen
| De specificatie is als volgt: | 31-dec-21 | 31-dec-20 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Vorderingen op debiteuren | 8.876.038 | 12.528.283 | |
| Voorziening debiteuren | -94.011 | -404.364 | |
| 8.782.027 | 12.123.919 | ||
| Overige vorderingen: | |||
| Vrienden van Cosis | 0 | 0 | |
| Leningen personeel | 0 | 0 | |
| Vooruitbetaalde bedragen: | |||
| BTW | 0 | 0 | |
| Overige vorderingen | 109.302 | 72.703 | |
| Overige overlopende activa: | |||
| Subsidie extramurale behandeling | 0 | 8.201 | |
| Overlopende activa | 1.519.931 | 2.909.031 | |
| Totaal debiteuren en overige vorderingen | 10.411.260 | 15.113.854 |
Toelichting:
De voorziening die in aftrek op de vorderingen is gebracht, bedraagt € 94.011 (2020 € 404.364).
In de overlopende activa is een bedrag van € 0,2 miljoen (2020: € 0,2 miljoen) opgenomen met een looptijd langer dan 1 jaar.
Onder de vordering op debiteuren is een positie opgenomen van € 7.371.249 (2020: € 8.776.021) inzake gefactureerde bedragen in 2022 met betrekking op 2021.
4. Liquide middelen
| De specificatie is als volgt: | 31-dec-21 | 31-dec-20 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Bankrekeningen | 85.801.936 | 76.369.550 | |
| Kassen | 76.146 | 82.525 | |
| Totaal liquide middelen | 85.878.082 | 76.452.075 |
Toelichting:
In de liquide middelen zijn deposito's tot een bedrag van € 25.000.000 begrepen, dit bedrag komt op 17-01-2023 weer beschikbaar.
Er staat een bedrag van € 172.430 niet ter vrije beschikking wegens afgegeven bankgaranties. De looptijd van de bankgaranties is gekoppeld aan de huurperiode.
De overige liquide middelen zijn vrij beschikbaar.
PASSIVA
5. Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten:
| 31-dec-21 | 31-dec-20 | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| € | € | ||||||
| Kapitaal | 66.741 | 66.741 | |||||
| Bestemmingsreserves | 9.639.734 | 9.639.734 | |||||
| Bestemmingsfondsen | 112.356.018 | 108.479.705 | |||||
| Algemene en overige reserves | 917.135 | 923.440 | |||||
| Totaal eigen vermogen | 122.979.628 | 119.109.620 | |||||
| Kapitaal | Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | |||
| Het verloop vorig boekjaar: | 1-jan-20 | bestemming | mutaties | 31-dec-20 | |||
| € | € | € | € | ||||
| Kapitaal | 66.741 | 0 | 0 | 66.741 | |||
| Totaal kapitaal vorig boekjaar | 66.741 | 0 | 0 | 66.741 | |||
| Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | ||||
| Het verloop huidig boekjaar: | 1-jan-21 | bestemming | mutaties | 31-dec-21 | |||
| € | € | € | € | ||||
| Kapitaal | 66.741 | 0 | 0 | 66.741 | |||
| Totaal kapitaal | 66.741 | 0 | 0 | 66.741 | |||
| Bestemmingsreserves | Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | |||
| Het verloop vorig boekjaar: | 1-jan-20 | bestemming | mutaties | 31-dec-20 | |||
| Bestemmingsreserves: | € | € | € | € | |||
| Innovatie Zorg- en Dienstverleningsaanbod | 3.000.000 | 0 | 0 | 3.000.000 | |||
| Versterken en transformeren organisatie | 5.700.000 | 0 | 0 | 5.700.000 | |||
| Nalatenschap "Het Boemeltje" | 939.734 | 0 | 0 | 939.734 | |||
| Totaal bestemmingsreserves vorig boekjaar | 9.639.734 | 0 | 0 | 9.639.734 | |||
| Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | ||||
| Het verloop huidig boekjaar: | 1-jan-21 | bestemming | mutaties | 31-dec-21 | |||
| Bestemmingsreserves: | € | € | € | € | |||
| Innovatie Zorg- en Dienstverleningsaanbod | 3.000.000 | 0 | 0 | 3.000.000 | |||
| Versterken en transformeren organisatie | 5.700.000 | 0 | 0 | 5.700.000 | |||
| Nalatenschap "Het Boemeltje" | 939.734 | 0 | 0 | 939.734 | |||
| Totaal bestemmingsreserves | 9.639.734 | 0 | 0 | 9.639.734 |
| Bestemmingsfondsen | Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | |||
| Het verloop vorig boekjaar: | 1-jan-20 | bestemming | mutaties | 31-dec-20 | |||
| Bestemmingsfondsen: | € | € | € | € | |||
| Reserve aanvaardbare kosten Wlz | 103.757.556 | 4.184.645 | 4.367.340 | 112.309.542 | |||
| Reserve Wmo | 0 | 181.059 | -2.015.829 | -1.834.771 | |||
| Reserve Jeugdwet | 0 | 365.712 | -2.654.061 | -2.288.349 | |||
| Reserve overige financiering | 0 | -9.267 | 302.550 | 293.283 | |||
| Totaal bestemmingsfondsen vorig boekjaar | 103.757.556 | 4.722.149 | 0 | 108.479.705 | |||
| Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | ||||
| Het verloop huidig boekjaar: | 1-jan-21 | bestemming | mutaties | 31-dec-21 | |||
| Bestemmingsfondsen: | € | € | € | € | |||
| Reserve aanvaardbare kosten Wlz | 112.309.542 | 5.865.949 | 0 | 118.175.491 | |||
| Reserve Wmo | -1.834.771 | -1.462.795 | 0 | -3.297.566 | |||
| Reserve Jeugdwet | -2.288.349 | 895.978 | 0 | -1.392.371 | |||
| Reserve overige financiering | 293.283 | -1.422.819 | 0 | -1.129.536 | |||
| Totaal bestemmingsfondsen | 108.479.705 | 3.876.313 | 0 | 112.356.018 | |||
| Algemene en overige reserves | Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | |||
| Het verloop vorig boekjaar: | 1-jan-20 | bestemming | mutaties | 31-dec-20 | |||
| Algemene reserve: | € | € | € | € | |||
| Algemene reserve | 935.183 | -11.743 | 0 | 923.440 | |||
| Totaal algemene en overige reserves vorig boekjaar | 935.183 | -11.743 | 0 | 923.440 | |||
| Saldo per | Resultaat- | Overige | Saldo per | ||||
| Het verloop huidig boekjaar: | 1-jan-21 | bestemming | mutaties | 31-dec-21 | |||
| Algemene reserves: | € | € | € | € | |||
| Algemene reserve | 923.440 | -6.305 | 0 | 917.135 | |||
| Totaal algemene en overige reserves | 923.440 | -6.305 | 0 | 917.135 |
Toelichting:
Bestemmingsreserves
- Innovatie Zorg- en Dienstverleningsaanbod: deze bestemmingsreserve wordt aangewend om in de komende jaren blijvend te kunnen investeren in innovatie en doorontwikkeling van zorg- en dienstverlening.
- Versterken en transformeren organisatie: deze bestemmingsreserve is gevormd om verschillende activiteiten te ontplooien om de doelstellingen vanuit de strategie 'de bedoeling' te realiseren. Belangrijk onderdeel hiervan is de realisatie van de IT-roadmap en de nieuwe organisatie-inrichting Cosis2020.
- De bestemmingsreserve nalatenschap ""Het Boemeltje"" is in 2019 gevormd. In 2019 heeft Cosis, als rechtsopvolger van Stichting Dagvoorzieningen voor Verstandelijk Gehandicapten Meppel (“Het Boemeltje”), een nalatenschap ontvangen.
Deze wordt in de komende jaren ingezet op een manier die recht doet aan de nalatenschap.
Voor de bestemmingsreserve geldt dat door de Raad van Bestuur een beperking in de besteding van het vermogen is aangebracht.
Bestemmingsfondsen
Dit betreffen de reserves vanuit de verschillende financieringen:
- reserve aanvaardbare kosten (RAK) Wlz
- reserve Wmo
- reserve Jeugdwet
- reserve overige financiering: overige financieringen
Dit is het vermogen dat is gevormd uit de resultaten uit opbrengsten uit zorgprestaties, maatschappelijke ondersteuning en overige opbrengsten.
Met ingang van 2020 is in de jaarrekening een gesegmenteerde resultatenrekening naar financiering opgenomen.
Hierbij is de reserve aanvaardbare kosten Wlz vanaf 2015 (decentralisatie sociaal domein) gesplitst in de reserve aanvaardbare kosten Wlz, reserve Wmo, reserve Jeugdwet en reserve overige financiering. Deze mutaties zijn verwerkt via de overige mutaties. Voor 2021 is dezelfde werkwijze gehanteerd.
Algemene reserve
De algemene reserve wordt ingezet ten behoeve van de algemene ontwikkeling van cliënten, daar waar geen financiering vanuit publieke middelen mogelijk is.
Overzicht van het totaalresultaat van de instelling
| 31-dec-21 | 31-dec-20 | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| € | € | |||||||||
| Netto-resultaat (na belastingen) toekomend aan de instelling | 3.870.008 | 4.710.405 | ||||||||
| Totaalresultaat van de instelling | 3.870.008 | 4.710.405 |
6. Voorzieningen
| Het verloop is als volgt weer te geven: | Saldo per 1-jan-2021 | Dotatie | Onttrekking | Vrijval | Saldo per 31-dec-2021 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| € | € | € | € | € | |||||
| Voorziening jubileumverplichtingen | 3.281.662 | 240.274 | 221.522 | 0 | 3.300.414 | ||||
| Voorziening levensfase | 1.275.182 | 0 | 379.742 | 50.383 | 845.057 | ||||
| Voorziening langdurig zieken | 549.593 | 195.570 | 0 | 0 | 745.163 | ||||
| Voorziening generatiepact | 1.095.632 | 419.666 | 386.951 | 44.518 | 1.083.829 | ||||
| Totaal voorzieningen | 6.202.069 | 855.510 | 988.215 | 94.901 | 5.974.463 |
Toelichting in welke mate (het totaal van) de voorzieningen als langlopend moeten worden beschouwd:
| 31-dec-21 | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| € | |||||||||
| Kortlopend deel van de voorzieningen (< 1 jr.) | 1.641.986 | ||||||||
| Langlopend deel van de voorzieningen (> 1 jr.) | 4.132.301 | ||||||||
| hiervan > 5 jaar | 2.827.465 |
Toelichting:
In de voorziening langdurig zieken is de te verwachten uit te betalen transitievergoeding na uitdiensttreding niet opgenomen. Deze transitievergoeding wordt gecompenseerd door het UWV (€ 0,6 miljoen).
7. Langlopende schulden
| De specificatie is als volgt: | 31-dec-21 | 31-dec-20 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Schulden aan banken | 2.875.468 | 3.343.700 | |
| Totaal langlopende schulden (nog voor meer dan een jaar) | 2.875.468 | 3.343.700 | |
| Het verloop is als volgt weer te geven: | 2021 | 2020 | |
| € | € | ||
| Stand per 1 januari | 3.811.931 | 7.046.829 | |
| Bij: nieuwe leningen | 0 | 0 | |
| Af: aflossingen | 468.231 | 3.234.898 | |
| Stand per 31 december | 3.343.700 | 3.811.931 | |
| Af: aflossingsverplichting komend boekjaar | 468.232 | 468.231 | |
| Stand langlopende schulden per 31 december | 2.875.468 | 3.343.700 |
Toelichting in welke mate (het totaal van) de langlopende schulden als langlopend moeten worden beschouwd:
| 31-dec-21 | 31-dec-20 | ||
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.), aflossingsverplichtingen | 468.232 | 468.231 | |
| Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) (balanspost) | 2.875.468 | 3.343.700 |
Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar de bijlage overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen komend boekjaar zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
Toelichting:
De boekwaarde van de leningen benadert de reële waarde.
Vestiging hypotheekrecht Waarborgfonds voor de Zorgsector:
Het waarborgfonds voor de Zorgsector heeft gebruik gemaakt van haar recht tot de vestiging van een recht van hypotheek en een pandrecht, tot zekerheid voor de voldoening van de huidige en toekomstige door haar verstrekte borgstellingen.
Voor Cosis is het recht van eerste hypotheek verleend tot een bedrag van € 6 miljoen.
8. Overige kortlopende schulden
| De specificatie is als volgt: | 31-dec-21 | 31-dec-20 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Crediteuren | 6.233.631 | 4.438.669 | |
| Aflossingsverplichtingen komend boekjaar langlopende leningen | 468.232 | 468.231 | |
| Belastingen en premies sociale verzekeringen | 7.622.239 | 10.133.762 | |
| Schulden terzake pensioenen | 68.546 | 141.122 | |
| Nog te betalen salarissen | 218.843 | 116.364 | |
| Vakantiegeld | 5.712.875 | 5.434.232 | |
| Overige schulden: | |||
| BTW | 60.782 | 107.706 | |
| Vrienden van Promens Care/Novo | 66.454 | 139.563 | |
| Nog te betalen kosten: | |||
| Rente | 145.915 | 74.647 | |
| Reservering vakantie- & PBL-uren | 18.298.877 | 14.593.623 | |
| Overige schulden | 84.823 | 84.822 | |
| Nog te verrekenen met bewoners | 1.338 | 4.461 | |
| Overige overlopende passiva: | |||
| Overlopende posten | 7.201.764 | 5.905.943 | |
| Totaal overige kortlopende schulden | 46.184.319 | 41.643.145 |
Toelichting:
Alle kortlopende verplichtingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar, behalve (een deel van) de gereserveerde uren PBL.
9. Niet in de balans opgenomen regelingen
| 31-dec-21 | ||||
|---|---|---|---|---|
| Operational lease | € | |||
| Ultimo boekjaar zijn de verplichtingen uit hoofde van operational leases als volgt te specificeren: | ||||
| Looptijd tot 1 jaar | 697.997 | |||
| Looptijd van 1 jaar tot 5 jaar | 1.238.967 | |||
| 1.936.964 | ||||
| Huren | ||||
| Op balansdatum heeft Stichting Cosis uit hoofde van huurcontracten de volgende verplichtingen. | ||||
| Tevens is aangegeven wat de looptijd van de verplichtingen is. | ||||
| Verplichting < 1 jaar | 14.946.083 | |||
| Verplichting 1 tot 5 jaar | 27.688.062 | |||
| Verplichting > 5 jaar | 15.557.366 | |||
| 58.191.511 | ||||
| Investeringsverplichtingen | ||||
| Op balansdatum heeft Stichting Cosis de volgende aanneemovereenkomsten afgesloten: | ||||
| Nieuwbouw 32 zorgappartementen aan Zuideinde 28 te Meppel | 5.356.000 | |||
| Nieuwbouw woongebouw dr. Picardtlaan Coevorden | 7.918.845 | |||
| 13.274.845 | ||||
| Garanties | ||||
| Door de Rabobank Noord-Drenthe zijn 10 garanties afgegeven: | ||||
| Het gaat hierbij om de volgende huurpanden: | € | |||
| Lauwers 21 | Assen | 62.956 | ||
| Eekhorstweg 4 | Meppel | 25.363 | ||
| Norgerweg 2d | Roden | 24.802 | ||
| Angelsloërdijk 29E | Emmen | 15.420 | ||
| Weerdingerstraat 84 | Emmen | 13.620 | ||
| Noordbargerstraat 37 | Emmen | 11.000 | ||
| Friesestraat 64 | Coevorden | 8.709 | ||
| Houtweg 101 | Emmen | 5.600 | ||
| Ripperdalaan 7 | Groningen | 2.538 | ||
| Lijzijde 12 | Groningen | 2.422 | ||
| 172.430 | ||||
| 172.430 |
Obligoverplichting Waarborgfonds voor de Zorgsector
Stichting Cosis heeft voor opgenomen leningen, met een restschuld ultimo 2021 van in totaal € 1.653.766 borging van het Waarborgfonds voor de Zorgsector ontvangen. Indien Stichting Cosis onverhoopt niet meer in staat zou zijn aan haar rente- en aflossingsverplichtingen van deze schulden te voldoen, neemt het Waarborgfonds deze verplichting over. Het Waarborgfonds beschikt hiertoe over een ruim risicovermogen.
Als het Waarborgfonds niet meer aan haar uit borging voortkomende verplichtingen kan voldoen, kan Stichting Cosis worden verplicht om maximaal 3% van de restschuld van haar geborgde leningen als renteloze lening aan het Waarborgfonds te verstrekken. Dit bedraagt per ultimo 2021 € 49.613.
5.1.6 Mutatieoverzicht materiële vaste activa
| Bedrijfs- gebouwen en terreinen | Machines en installaties | Andere vaste bedrijfs- middelen, technische en admini- stratieve uitrusting | Materiële vaste uitvoering en vooruit- betalingen op materiële vaste activa | Niet aan het bedrijfsproces dienstbare materiële activa | Totaal | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Stand per 1 januari 2021 | € | € | € | € | € | € | |||||
| - aanschafwaarde | 86.156.686 | 19.297.134 | 36.416.210 | 5.024.548 | 0 | 146.894.578 | |||||
| - cumulatieve herwaarderingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
| - cumulatieve afschrijvingen | 47.937.190 | 6.612.247 | 20.351.980 | 0 | 0 | 74.901.417 | |||||
| Boekwaarde per 1 januari 2021 | 38.219.496 | 12.684.887 | 16.064.230 | 5.024.548 | 0 | 71.993.161 | |||||
| Mutaties in het boekjaar | |||||||||||
| - investeringen | 1.042.246 | 1.888.519 | 3.693.043 | 2.196.165 | 0 | 8.819.973 | |||||
| - herwaarderingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
| - afschrijvingen | 2.573.231 | 1.659.319 | 4.173.545 | 0 | 0 | 8.406.095 | |||||
| - boekverlies verkoop activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
| - terugname bijz. waardeverminderingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
| - in gebruikname | 914.290 | 1.201.933 | 1.270.731 | -3.386.954 | 0 | 0 | |||||
| - terugname geheel afgeschreven activa | |||||||||||
| .aanschafwaarde | 939.177 | 124.853 | 3.475.793 | 0 | 0 | 4.539.823 | |||||
| .cumulatieve herwaarderingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
| .cumulatieve afschrijvingen | 939.177 | 124.853 | 3.475.793 | 0 | 0 | 4.539.823 | |||||
| - desinvesteringen | |||||||||||
| aanschafwaarde | 133.778 | 1.640 | 1.753.323 | 0 | 0 | 1.888.741 | |||||
| cumulatieve herwaarderingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
| cumulatieve afschrijvingen | 49.180 | 497 | 1.177.844 | 0 | 0 | 1.227.521 | |||||
| per saldo | 84.598 | 1.143 | 575.479 | 0 | 0 | 661.220 | |||||
| Mutaties in boekwaarde (per saldo) | -701.293 | 1.429.990 | 214.750 | -1.190.789 | 0 | -247.342 | |||||
| Stand per 31 december 2021 | |||||||||||
| - aanschafwaarde | 87.040.267 | 22.261.093 | 36.150.868 | 3.833.759 | 0 | 149.285.987 | |||||
| - cumulatieve herwaarderingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
| - cumulatieve afschrijvingen | 49.522.064 | 8.146.216 | 19.871.888 | 0 | 0 | 77.540.168 | |||||
| Boekwaarde per 31 december 2021 | 37.518.203 | 14.114.877 | 16.278.980 | 3.833.759 | 0 | 71.745.819 | |||||
| Afschrijvingspercentage | 0 - 20% | 5 - 12,50% | 10 - 20% | 0% | n.v.t. |
De ingebruikname van de Materiele vaste bedrijfsactiva in uitvoering, is onder de mutaties in het boekjaar op "in gebruikname" in beeld gebracht. Deze zijn toegevoegd op basis ingebruikname aan de kolommen Bedrijfsgebouwen en terreinen, Machines en installaties en Andere vaste bedrijfsmiddelen via dezelfde post i.p.v. de post investeringen en ontrokken in de kolom Materiele vaste bedrijfsactiva in uitvoering onder deze post i.p.v.desinvesteringen.
5.1.7 Overzicht langlopende schulden ultimo 2021
| Leninggever | Datum | Hoofd- som | Totale looptijd | Soort lening | Werke-lijke-rente | Rest- schuld 31 december 2020 | Nieuwe leningen in 2021 | Af- lossing in 2021 | Rest- schuld 31 december 2021 | Rest- schuld over 5 jaar | Res- terende looptijd in jaren eind 2021 | Aflos-sings-wijze | Aflos-sing 2022 | Gestelde zeker- heden |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| € | % | € | € | € | € | € | ||||||||
| Bank Ned. Gemeenten | 2-jun. -03 | 733.763 | 40 | hypo- theek | 2,47% | 562.551 | 0 | 24.459 | 538.093 | 415.799 | 22 | lineair | 24.459 | rijksgarantie |
| Bank Ned. Gemeenten | 2-aug. -13 | 1.700.938 | 17 | hypo- theek | 2,67% | 996.955 | 0 | 100.569 | 896.386 | 393.541 | 9 | variabel | 100.569 | rijksgarantie |
| Bank Ned. Gemeenten | 27-jun. -07 | 3.000.000 | 20 | hypo- theek | 4,27% | 1.054.393 | 0 | 150.628 | 903.765 | 150.628 | 6 | variabel | 150.628 | WfZ |
| Bank Ned. Gemeenten | 28-nov. -06 | 3.000.000 | 20 | hypo- theek | 3,30% | 900.000 | 0 | 150.000 | 750.000 | 0 | 5 | lineair | 150.000 | WfZ |
| Bank Ned. Gemeenten | 2-okt. -08 | 2.669.011 | 24 | hypo- theek | 4,75% | 298.032 | 0 | 42.576 | 255.456 | 42.575 | 6 | lineair | 42.576 | rijksgarantie |
| Totaal | 3.811.931 | 0 | 468.231 | 3.343.700 | 1.002.542 | 468.232 | ||||||||
De verstrekte zekerheden voor de opgenomen leningen met WfZ borgstelling luiden als volgt:
• 1e hypothecaire inschrijving ad € 6.000.000 gezamelijk door het WfZ op al het onroerend goed, met uitzondering van:
- W1617, Lauwers 17 te Assen (nieuwbouw)
- X1177, Smetanalaan 536 te Assen (nieuwbouw)
• hypothecaire zekerheid op bedrijfsgebouwen en -terreinen;
• pandrecht op de vorderingen;
• pandrecht op de machines, installaties en inventaris
5.1.8 Toelichting op de resultatenrekening over 2021
BATEN
10. Opbrengsten zorgprestaties (en maatschappelijke ondersteuning)
| De specificatie is als volgt: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Wlz-zorg (exclusief subsidies) | 180.441.441 | 158.745.695 | |
| Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten Wlz-zorg (exclusief subsidies), voorgaande jaren | 0 | 3 | |
| Opbrengsten Jeugdwet | 31.589.597 | 28.538.437 | |
| Opbrengsten Wmo | 31.829.097 | 45.964.297 | |
| Persoonsgebonden en volgende budgetten | 2.616.399 | 3.360.790 | |
| Opbrengsten uit onderaanneming | 1.783.127 | 1.964.324 | |
| Overige zorgprestaties | 995.699 | 914.586 | |
| Totaal | 249.255.360 | 239.488.132 |
Toelichting:
In de opbrengsten zorgprestaties zijn de vergoedingen voor doorlopende kosten / omzetderving opgenomen. Voor een verdere toelichting op deze opbrengsten, zie bijlage Corona-Compensatie 2021.
11. Subsidies (exclusief Wmo en Jeugdwet)
| De specificatie is als volgt: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Subsidies Wlz/Zvw-zorg | 0 | 23.638 | |
| Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS | 2.679.979 | 6.968.852 | |
| Overige Rijkssubsidies | 0 | 0 | |
| Beschikbaarheidsbijdragen Opleidingen | 533.665 | 250.501 | |
| Subsidies vanwege Provincies en gemeenten (exclusief Wmo en Jeugdwet) | 1.719.993 | 1.838.120 | |
| Overige subsidies, waaronder loonkostensubsidies en EU-subsidies | 601.912 | 597.274 | |
| Totaal | 5.535.549 | 9.678.385 |
Toelichting:
De afname van de Rijkssubsidies vanwege het Ministerie van VWS betreft het verschil in de vergoeding voor de zorgbonus 2020 (€ 6,7 miljoen) en in 2021 (€ 2,4 miljoen). In 2021 is hierbij de uitbetaalde zorgbonus aan derden als opbrengst toegevoegd. In de vergelijkende cijfers van 2020 is dit aangepast voor € 2,9 miljoen, helzelfde bedrag is onder de personeelskosten als last opgenomen.
12. Overige bedrijfsopbrengsten
| De specificatie is als volgt: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Overige dienstverlening (waaronder 2e-4e geldstroom UMC's voor onderzoek): | |||
| Activiteiten/ overige dienstverlening | 29.443 | 49.760 | |
| Overige opbrengsten (waaronder vergoeding voor uitgeleend personeel en verhuur onroerend goed): | |||
| Arbeidsmatig werken en overige opbrengsten | 3.790.488 | 2.673.714 | |
| Totaal | 3.819.931 | 2.723.474 |
LASTEN
13. Personeelskosten
| De specificatie is als volgt: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Lonen en salarissen | 129.203.713 | 122.484.016 | |
| Sociale lasten | 20.392.464 | 22.095.996 | |
| Pensioenpremies | 10.636.733 | 9.433.540 | |
| Andere personeelskosten: | |||
| Ontvangen ziekengeld | -2.389.521 | -1.862.050 | |
| Overige personeelskosten | 9.567.965 | 11.164.445 | |
| Dotatie/onttrekking voorziening PBL, jubileum, langdurig zieken en generatiepact | 3.544.079 | 1.209.717 | |
| Subtotaal | 170.955.433 | 164.525.664 | |
| Personeel niet in loondienst | 8.673.721 | 4.563.041 | |
| Totaal personeelskosten | 179.629.154 | 169.088.705 | |
| Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE's) per segment: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| cao VG | 2.651 | 2.612 | |
| cao GGZ | 334 | 336 | |
| Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden | 2.985 | 2.948 | |
| Aantal personeelsleden dat buiten Nederland werkzaam is | 0 | 0 |
Toelichting:
De toename van de lonen en salarissen wordt met name veroorzaakt door de stijging van het aantal personeelsleden en cao-stijgingen.
Onder de personeelskosten is in 2021 een bedrag vermeld van € 2,4 miljoen inzake uitgekeerde zorgbonussen. In de 2020 is dit een bedrag van € 6,7 miljoen. Deze vergoeding is voor hetzelfde bedrag opgenomen in de post Rijkssubsidies vanwege het ministerie VWS. In 2021 is hierbij de uitbetaalde zorgbonus aan derden als kosten toegevoegd. In de vergelijkende cijfers van 2020 is dit aangepast voor € 2,9 miljoen, helzelfde bedrag is onder de Rijkssubsidies vanwege het ministerie VWS als baten opgenomen.
14. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa
| De specificatie is als volgt: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Afschrijvingen: | |||
| - immateriële vaste activa | 0 | 0 | |
| - materiële vaste activa | 8.406.094 | 8.415.863 | |
| Totaal afschrijvingen | 8.406.094 | 8.415.863 |
15. Overige bedrijfskosten
| De specificatie is als volgt: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten | 15.746.791 | 16.017.320 | |
| Algemene kosten | 15.102.830 | 17.265.606 | |
| Patiënt- en bewonersgebonden kosten | 5.883.004 | 6.178.971 | |
| Onderhoud en energiekosten: | |||
| - Onderhoud | 3.246.627 | 3.057.065 | |
| - Energie | 3.693.868 | 4.089.097 | |
| Subtotaal | 6.940.496 | 7.146.161 | |
| Kosten uitbesteding onderaannemers | 8.389.756 | 8.312.338 | |
| Huur en leasing | 14.319.130 | 14.442.020 | |
| Dotaties en vrijval voorzieningen | 0 | 0 | |
| Totaal overige bedrijfskosten | 66.382.006 | 69.362.417 |
Toelichting:
Onder de algemene kosten is in 2021 een boekverlies t.b.v. € 661.220 vanuit de materiële vaste activa opgenomen, in 2020 was dit een boekverlies van € 1.281.013.
16. Financiële baten en lasten
| De specificatie is als volgt: | 2021 | 2020 | |
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| Rentebaten | 2.500 | 5.085 | |
| Subtotaal financiële baten | 2.500 | 5.085 | |
| Rentelasten | -326.078 | -317.686 | |
| Subtotaal financiële lasten | -326.078 | -317.686 | |
| Totaal financiële baten en lasten | -323.578 | -312.601 |
17. Honoraria onafhankelijke accountant
| 2021 | 2020 | ||
|---|---|---|---|
| € | € | ||
| De honoraria van de onafhankelijke accountant over 2021 zijn als volgt: | |||
| 1. Controle van de jaarrekening | 191.902 | 240.000 | |
| 2. Overige controlewerkzaamheden (w.o. Regeling AO/IC en Nacalculatie) | 48.098 | 0 | |
| 3. Fiscale advisering | 0 | 433 | |
| 4. Niet-controlediensten | 0 | 46.446 | |
| Totaal honoraria accountant | 286.979 | 368.953 |
Toelichting:
De kosten 'Controle van de jaarrekening' zijn de kosten voor de controle van het boekjaar. De bedragen zijn inclusief BTW.
Het honorarium is in 2021 onderverdeeld naar controle van de jaarrekening en overige controle werkzaamheden, over 2020 zijn deze specifieke bedragen niet bekend.
18. Transacties met verbonden partijen
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de instelling, haar deelnemingen en hun bestuurders en leidinggevende functionarissen.
Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet-zakelijke grondslag.
De bezoldiging van de bestuurders en toezichthouders die in het kader van de WNT verantwoord worden, is opgenomen onder punt 19.
19. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
De WNT is van toepassing op Stichting Cosis. Het voor Stichting Cosis toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2021 € 209.000. Het betreft het bezoldigingsmaximum voor zorg en jeugdhulp, klasse V, totaalscore 12 punten.
1. Bezoldiging topfunctionarissen
1a. Leidinggevende topfunctionarissen
1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.
| Gegevens 2021 | ||
|---|---|---|
| bedragen x € 1 | F.H. Stegehuis | B.J. Hogeboom |
| Functiegegevens | Voorzitter RvB | Lid RvB |
| Aanvang en einde functievervulling in 2021 | 01/01 - 30/11 | 01/01 - 31/12 |
| Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,00 | 1,00 |
| Dienstbetrekking? | Ja | Ja |
| Bezoldiging | ||
| Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 174.090 | 190.254 |
| Beloningen betaalbaar op termijn | 11.707 | 12.788 |
| Bezoldiging | 185.797 | 203.042 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 191.249 | 209.000 |
| Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | N.v.t. | N.v.t. |
| Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. | N.v.t. |
| Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | N.v.t. |
| Gegevens 2020 | ||
|---|---|---|
| bedragen x € 1 | F.H. Stegehuis | B.J. Hogeboom |
| Functiegegevens | Voorzitter RvB | Lid RvB |
| Aanvang en einde functievervulling in 2020 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 |
| Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) | 1,00 | 1,00 |
| Dienstbetrekking? | Ja | Ja |
| Bezoldiging | ||
| Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen | 178.097 | 178.045 |
| Beloningen betaalbaar op termijn | 11.809 | 11.826 |
| Bezoldiging | 189.906 | 187.871 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 201.000 | 201.000 |
1c. Toezichthoudende topfunctionarissen (nr. 1, 2 en 3)
Gegevens 2021
| Gegevens 2021 | |||
|---|---|---|---|
| bedragen x € 1 | A. Meijerman | R.E. Bouius - Riemersma | E. de Vries |
| Functiegegevens | Voorzitter | Lid | Lid |
| Aanvang en einde functievervulling in 2021 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 |
| Bezoldiging | |||
| Bezoldiging | 15.631 | 12.398 | 10.781 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 31.350 | 20.900 | 20.900 |
| Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | N.v.t | N.v.t | N.v.t |
| Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
| Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
| Gegevens 2020 | |||
|---|---|---|---|
| bedragen x € 1 | A. Meijerman | R.E. Bouius - Riemersma | E. de Vries |
| Functiegegevens | Voorzitter | Lid | Lid |
| Aanvang en einde functievervulling in 2020 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 |
| Bezoldiging | |||
| Bezoldiging | 15.631 | 12.398 | 10.781 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 30.150 | 20.100 | 20.100 |
1c. Toezichthoudende topfunctionarissen (nr. 4, 5 en 6)
| Gegevens 2021 | |||
| bedragen x € 1 | R.B. Reekers | J.A. van Oijen | W. van de Pol |
| Functiegegevens | Lid | Lid | Lid |
| Aanvang en einde functievervulling in 2021 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 |
| Bezoldiging | |||
| Bezoldiging | 12.398 | 10.780 | 10.781 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 20.900 | 20.900 | 20.900 |
| Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | N.v.t | N.v.t | N.v.t |
| Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
| Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. | N.v.t. | N.v.t. |
| Gegevens 2020 | |||
|---|---|---|---|
| bedragen x € 1 | R.B. Reekers | J.A. van Oijen | W. van de Pol |
| Functiegegevens | Lid | Lid | Lid |
| Aanvang en einde functievervulling in 2020 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 | 01/01 - 31/12 |
| Bezoldiging | |||
| Bezoldiging | 12.398 | 10.781 | 10.781 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 20.100 | 20.100 | 20.100 |
1c. Toezichthoudende topfunctionarissen (nr. 7)
| Gegevens 2021 | |
|---|---|
| bedragen x € 1 | H. Mulder |
| Functiegegevens | Lid |
| Aanvang en einde functievervulling in 2021 | 01/01 - 31/12 |
| Bezoldiging | |
| Bezoldiging | 12.398 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 20.900 |
| Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag | N.v.t |
| Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan | N.v.t. |
| Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling | N.v.t. |
| Gegevens 2020 | |
|---|---|
| bedragen x € 1 | H. Mulder |
| Functiegegevens | Lid |
| Aanvang en einde functievervulling in 2020 | 01/01 - 31/12 |
| Bezoldiging | |
| Bezoldiging | 12.398 |
| Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum | 10.100 |
2. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT
Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking die in 2021 een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen.
5.1.9 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening
Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die van invloed zijn op de waardering en resultaatbepaling van de jaarrekening 2021.
Vaststelling en goedkeuring jaarrekening
De Raad van Bestuur van Stichting Cosis heeft de jaarrekening 2021 opgemaakt en vastgesteld in de vergadering van 12 mei 2022.
De Raad van Toezicht van de Stichting Cosis heeft de jaarrekening 2021 goedgekeurd in de vergadering van 12 mei 2022.
Resultaatbestemming
Het resultaat wordt verdeeld volgens de resultaatverdeling in paragraaf 5.1.2.
Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
| Voorzitter Raad van Bestuur | Lid Raad van Bestuur | |
| B.J. Hogeboom | M.I. de Graaf - Siegers | |
| Voorzitter Raad van Toezicht | Lid Raad van Toezicht | |
| A. Meijerman | R.E. Bouius-Riemersma | |
| Lid Raad van Toezicht | Lid Raad van Toezicht | |
| H. Mulder | R.B. Reekers | |
| Lid Raad van Toezicht | Lid Raad van Toezicht | |
| W. van de Pol | E. de Vries | |
| Lid Raad van Toezicht | ||
| J. A. van Oijen |